Deze citrusplant krijgt zijn naam door de ongewone vorm van het fruit, dat in vingervormige secties groeit en lijkt op een gerimpelde hand. De plant zelf is een struik of kleine boom met lange, ongelijke takken die bedekt zijn met doornen. De bladeren zijn bleekgroen en de paars-getinte witte bloemen groeien in welriekende clusters. De ‘vingers’ worden enkel door het witte vruchtvlees gevormd en zijn meestal sap- en zaadloos.
Zoals de meeste citrussen gevoelig aan vorst, waardoor hij in ons klimaat de winter niet overleeft buiten. Tijdens de zomer moet hij zeker voldoende water krijgen naarmate het warmer wordt.
Het fruit is – zelfs voor een citrusvrucht –buitengewoon sterk geurend en wordt in het Oosten gebruikt om kamers en kleding te parfumeren, als een soort natuurlijke geurverstuiver. De vruchten worden ook als religieuze offerandes in boeddhistische tempels gebruikt, waar vooral de gesloten (“biddende”) hand gegeerd is. In China staat het fruit symbool voor geluk, een lang leven & goed geluk en is het een traditioneel nieuwjaarsgeschenk.
Hoewel het fruit vooral wordt geroemd om zijn vorm en geur, kan je het ook eten. De schil wordt vooral gebruikt als smaakmaker in desserts, hartige schotels en alcoholische dranken, maar men maakt er ook snoepjes van. Voorts worden schijven van de Buddha’s Hand vaak gebruikt als decoratie bij schotels of cocktails.