Mangifera Indica (Mango)

47.50

Min Temp : +10°C
Standplaats : Zonnig
Waterbehoefte : Gemiddeld tot hoog
Bloeiperiode : 5-8
Geurend : Nee
Eetbaar : Ja
Gebruik : Kuip- / Terrasplant
Groenblijvend : Ja
Hoogte : tot 2m en meer
Artikelnummer: 70.080 Categorieën: ,

Beschrijving

De mango (Mangifera indica) is de commercieel belangrijkste soort uit het geslacht Mangifera en is na de banaan het belangrijkste fruit uit de tropen. De groenblijvende boom kan een hoogte van 40 m bereiken. De boom heeft een dichte, brede kruin. De afwisselend geplaatste bladeren zijn leerachtig, glad, glanzend, donkergroen, gaafrandig en hebben een ovale, toegespitste vorm. De eindstandige, vertakte bloeiwijzen kunnen tot 100.000, enkele millimeters grote, gelige of rozige bloemetjes bevatten. Van deze bloemen wordt maar een klein deel bestoven en rijpt een nog kleiner deel uit tot volwassen vruchten.

 

De mango is een steenvrucht die in vorm varieert, afhankelijk van het ras. De vruchten zijn 5–20 cm lang, meestal asymmetrisch, ovaalvormig en vaak gekromd met aan het uiteinde een korte, brede tuit. Er bestaan echter ook rassen met bolvormige vruchten. De schil is tot 2 mm dik, glad en glanzend. Als de vrucht rijp is, kan deze groen, geel, oranje, rood of bontgekleurd zijn. Het rijpe vruchtvlees is zacht en sappig, geel van kleur en vezelig tot bijna vezelloos. De vrucht smaakt zoet-aromatisch en verspreidt een zoete geur. De smaak hangt ook af van het gehalte aan terpentijn, wat bij goede rassen laag is.

Rijpe vruchten worden als handfruit gegeten en onrijpe vruchten kunnen als groente worden bereid of worden ingelegd in zoetzure curry’s. De bloesem van de mangoboom is ook eetbaar en levert bovendien een zoete honing. Het hout van de mangoboom kan worden gebruikt voor de fabricage van meubels.

 

De mango stamt waarschijnlijk uit de bossen in het noordoosten van India en Zuidoost-Azië, waar de mango in het wild voorkomt. In India zijn de vrucht en de boom heilig. De mango speelt een rol in de symboliek van het boeddhisme. In 1742 werd de vrucht geïntroduceerd op Barbados en vervolgens op de andere eilanden in de Caraïben. Sinds begin 19e eeuw wordt de plant wereldwijd in de (sub)tropen gekweekt.